Volgens Sebastiaan Castenmiller is antroposofie “de wetenschap van het onzichtbare.” Waar antropologie de mens bestudeert in fysieke en culturele aspecten, richt antroposofie zich op het spirituele aspect van de mens.
Hij brengt de term “wetenschap” terug naar zijn meest basale betekenis: het weten. In tegenstelling tot religie, waar spiritualiteit een geloof is (wat hij omschrijft als “ik geloof het wel maar ik weet het niet zeker”), gaat antroposofie over wat we volgens hem al weten.
Castenmiller ziet het werk van Rudolf Steiner niet als een filosofie, maar als iets dat “ons herinnert wat we al weten” en “voorbij de sluier gaat” om de werkelijke werkelijkheid te beschrijven. Hij ziet het als een beschrijving van de “natuurkunst die we in onze creatie beleven” waarin de mens het middelpunt is.
De term antroposofie betekent letterlijk “de wijsheid van de mens”, waarbij wijsheid wordt gedefinieerd als “het inzicht, verstandigheid en oordeelkundigheid die iemand in staat stelt goede beslissingen te nemen.”